Voor de kleinere taartjes vul je eerst de donutvormen, de kokosnoten, de bamboeschaaltjes en de muffin cuvetten met zaden, meelwormen en/of vruchten. Met een pollepel vul je dan verder aan met gesmolten ossenwit. Zorg ook hier dat er niet teveel vet is. En let goed op dat je je niet verbrandt aan het vet.
Werk af met toppings van vruchten en meelwormen.
Voor de taartjes die je wil ophangen, steek je een onbewerkt henneptouw half in de gesmolten brij, half eruit. Zo kan je ze, als het vet hard is geworden, makkelijk ophangen.
Laat alles afkoelen in een koelkast, koele ruimte of buiten.
Terwijl je wacht tot alles hard wordt, kan je de gedroogde vruchten en pinda’s op een koord rijgen. Dit gaat het makkelijkst met een grote naald waar de koord door kan. Maak een knoopje onderaan de koord. Bij de pinda’s duw je voorzichtig door het midden van de twee nootjes.
Jouw vogeltaartjes zijn klaar als alles hard is. Wil je de taarten uit de vorm halen maar lukt het niet goed? Verwarm de buitenkant van de vorm met een warme doek. Zo smelt het vet een beetje en schuift het er vlot uit.